Twitter
English

Galvormendeschimmels

 
Als je voor het eerst kennis maakt met gallen, wil je meestal eerst graag weten hoeveel verschillende soorten er te vinden zijn en dus begin je alles te verzamelen wat los en vast zit. Dozen vol met gedroogd materiaal hou je er aan over. Tegenwoordig denk ik dat het beter is om de exemplaren te fotograferen (digitaal of dia) en als je geïnteresseerd bent in de galmaker is het een goed idee de gal 'uit te broeden'. De onderstaande lijst met beschrijvingen van galmaker en hun gastheer zijn soorten die ik zelf, of een andere gallenliefhebber, heb gezien. Er staat vaak een beschrijving bij en waar mogelijk een foto. Voor mensen die geïnteresseerd zijn in de Nederlandse verspreiding van plantengallen kunnen straks kijken naar de database die op deze website wordt toegepast. Omdat het onderwerp van plantengallen pas recentelijk weer in de schijnwerpers staat, is onze database nog niet zo groot, maar alle bijdrages zijn welkom!
  
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting

Albugo candida is een schimmel die op Capsella bursa-pastoris (Herderstasje) en vele andere Brassicaceae delen van de plant laat verdikken en wit doet kleuren. Dit gebeurd voornamelijk op de stengel, maar ook op de bladeren, bloemen en vruchten. Algemeen. 


op Capsella bursa-pastoris


op Diplotaxis tenuifolia


Claviceps purpurea is te vinden op vele soorten grassen. Ze zijn onder andere te vinden op Lolium perenne en Phleum pratense of Timotee. De schimmeltjes steken als grote zwarte vruchtjes uit de aren. Ze zijn ook te vinden op Slijkgras. Dan zijn ze veel grotere, zwarte banaantjes. 

(Foto: RJ. Koops)


Exobasiudium juelianum is een van de Exobasidiums op vooral Ericaceae. Deze soort komt spcifiek voor op de Vossebes of Vaccinium vitis-idae. De bovenste blaadjes van een twijg worden door de schimmel vervormd tot roze-wit en poederige bolle vergroeisels. Zeldzaam. 


Foto: S. Visser


Melamsora epitea veroorzaakt helder geel oranje, licht verdikte, ongregelmatige vlekken op de bladeren van Euonymus europaeus, de wilde kardinaalsmuts. 


Gymnosporangium cornutum is te vinden op de bladeren van Lijsterbes (Sorbus aucuparia). De opzwellingen zijn oranje en te vinden op boven en onderkant van het blad en op de bladstelen. Maar vooral op de onderkant ontstaan een soort knobbelige uitsteeksels met aecidien. 
Picture: P. Koster

Puccinia adoxae veroorzaakt vergroeiingen op muskuskruid, Adoxa moschatallina, die in het vroege voorjaar zichtbaar zijn (april-mei). De gallen zijn algemeen te vinden op plaatsen waar deze plant groeit, dus meestal op buitenplaatsen, stinsen en landgoederen. De gallen bestaan uit verbleekte en vervormde, gezwollen plantendelen met bruine telia. 


Puccinia aegopodii is algemeen te vinden op Aegopodium podagraria ofwel Zevenblad ofwel Hanepoot. De gallen zijn bleekgele zwellingen op de bladeren en bladstelen en als ze openbarsten als ze rijp zijn laten ze een bruin poeder vrij van telia (wintersporen). 


Puccinia caricina veroorzaakt gallen op verschillende plantensoorten. Goed bekend zijn de helder oranjerode zwellingen op de plantendelen van de grote brandnetel,Urtica dioica. Variaties van deze soort veroorzaken dezelfde soort galvormen op vruchten en bladeren van Ribes. Gallen in mei tot en met augustus. Deze soort verhuist naar Carex. 


Op Ribes nigra


Op Urtica dioica


Puccinia cnici-oleracei of duizendbladroest veroorzaakt prachtige verbleekte bultjes op de bladnerven en stengels van zulte, Aster tripolium. Als de gallen rijpen worden ze bedekt met bruinzwarte sporenhoopjes. 
Foto: E. van der Ploeg

Puccinia coronata op Rhamnus frangula (Vuilboom) is een zeer algemene soort schimmel op vochtige en natte groeiplaatsen. Deze foto's laten de schimmel op hun mooist zien, met kleuren spectaculair oranje en geel.  De gallen beginnen bleek geel oranje en worden later meer bruin en oranje en oude gallen zijn bruinzwart. De gallen zijn tot een aantal centimeter lang en bedekt met aecidia. De gallen verschijnen op de toppen van jonge twijgen en bladeren in mei en juni. De schimmel migreert naar grassen. 


Foto's: B. Kabbes


Taphrina alni of Elzenvlag is een fantastische en algemene soort schimmel op Zwarte els (Alnus glutinosa). De gal ontwikkeld zich (in de vrouwelijke katjes) vanuit het vruchtbeginsel en komt tussen de schubben door naar buiten gegroeid met een vlakke en langwerpige wimpel. De omtrekken zijn afgerond en vaak aan het uiteinde meer verbreed dan bij de voet. Vroeg in het seizoen is de vlag fris groen, waarna de kleuren al snel varieren van lichtgroen, geel, roze, rood, paars en oranjeachtige tinten. Later wordt de gal bruin en blijft nog lang (tot het volgende jaar) met de katjes aan de bomen hangen. 

Foto: B. Kabbes


Foto's: H. Dikkema


Foto: H. Pras


Taphrina padi  is te vinden op verschillende soorten Prunus, zoals op Prunus domestica en Prunus spinosa. De vruchten raken opgezwollen en vervormd als een aubergine en verkleuren van groen naar wit naar bruin. Foto: H. Slegten

Triphragmidium ulmariae is een fel oranje rood gekleurde schimmel opFilipendula ulmaria (Moerasspirea). De schimmel leeft op de bladeren en vormt hier de helder onanje rode aecia.  

Urocystis syncocca (hepaticae-trilobae) vormt op de bovenzijde van het blad van Leverbloempje (Hepatica nobilis) ronde, platte blaasjes die open breken en poederige zwarte sporen vrijlaten. De gallen op de foto zijn gevonden bij Santa Cruz de la Serós, bij Punta d'Auguasalient op ongeveer 1500 m boven zeeniveau, in Spanje. Volgens Redfern (et al. 2002) is het een zeldzame soort schimmel die ook op de stengels en bladstelen van Leverbloempje kan voorkomen. 


Foto onder: habitat van de schimmel
Foto's: B. Koole


Uromyces ficariae of speenkruidroest veroorzaakt bleekgele opzwellingen op bladstelen en aan weerszijden van de bladeren van Ficaria verna subsp. verna. Hierin ontwikkelen zich dichte groepjes telia die een bruin sporenpoeder vormen. Gallen in maart tot en met juni. 


Uromyces rumicis of U. dactylidis, respectievelijk zuring-speenkruidroest en kropaar-boterbloemroest, veroorzaken gele opzwellingen op de bladstelen of onderkant van de bladeren van Ficaria verna subsp. verna. Hier ontwikkelen bleek oranje groepjes met aecia. Gallen in maart tot en met juni. Uromyces rumicis verhuist naar grootbladige Rumex-soorten en U. dactylidis verhuist naar grassen.