Twitter
English

Nog niet op naam gebracht

 
Als u suggesties, kennis of ideeen heeft over de identiteit van de voorbeelden hieronder, stuur dan een e-mail (jojanneke@plantengallen.com) of plaats een bericht op het FORUM van de website.
  
Klik op de foto voor een vergroting

1. Op 22 juli 2006 vond ik deze gallen in de vruchten van een mij onbekende Apiaceae. De larven die in de gallen zitten wijzen naar een soort galmug, misschienKiefferia pericarpiicola. De plant lijkt niet op Wilde peen (Daucus carota), waar deze mug meestal mee wordt geassocieerd, maar de mug komt blijkbaar op verschillende soorten van de Apiaceae voor.

 


1. Gevonden op Quercus robur, Zomereik. De foto is gemaakt vanwege deAndricus fecundator op de tak, waardoor het detail, hier rechts weergegeven, niet zo scherp is...Kan het Andricus corruptrix zijn?

 
Foto: Aad de Vette

2. Tussen het mos, ziet er uit als een gek soort mos en is deels begroeid met mos. Gevonden door Werner Langhmans in de Kempen van Belgie. De stekelbaletjes zitten waarschijnlijk vast op de houten ondergrond (eik?). De bolletjes staan op een steeltje (zie foto met pijl).

Uit Küster (1911) vond ik een plaatje van een gal met een vergelijkbare vorm:Dryophanta disticha, een gal op Quercus (eik), pagina 168.


Tekening: Küster (1911)

Een andere mogelijkheid is bijvoorbeeld Andricus caliciformis, of een gelijkvormige soort. Ik heb niet veel kunnen vinden over deze soort.

Werner Langhmans stelt Andricus hartigi voor als veroorzaker, na een uitgebreide zoektocht op het internet. De vorm lijkt veel op de foto's van Werner. Zie hieronder:

Als het wordt veroorzaakt door de galwesp Andricus hartigi dan zou de gal rijp moeten worden in de herfst en niet op de grond vallen. Ross & Hedicke (1927) zeggen dat de gal van Andricus hartigi (nummer 2084, beschreven als Cynips hartigi) 7 mm groot is en rond. De binnengal is maxiaal 5 mm, hard en bevat één galkamer. In het boek wordt ook iets over een steeltje genoemd. Het klinkt allemaal best plausibel. Docters van Leeuwen (1982) en Dauphin & Aniotsbehere (1997) noemen de soort niet. Dit maakt het juist nog interessanter om de soort eens beter te bestuderen. Een nieuwe soort voor de Benelux?

 


Foto's: 
Werner Langhmans

 


3. De gal gevonden door Date Luterop op Zulte of Zeeaster (Aster tripolium) in 2005 is nog steeds een onopgelost mysterie. Een mogelijkheid, voorgesteld door Huub van der Aa, is nr. 836 in Buhr (1962):

"An A. tripolium. Walzige, bis 2 cm lange, 5 mm dicke, braungelbe, sehr dickwandige, harte, vielkammerige, entsprechend höckerige Galle am Blattgrunde, den Mittelnerf einschliessend. Der obere Teil des Blattes längs des Mittelnervs gefalted. Ross-Hedicke 339. Galle nach Einzelfunde aus C-Eur erwáhnt. Klärung ohne erneute Überprüfung nicht möglich." 

Buhr zegt dat het een niet op naam gebrachte soort galwesp betreft.
 
Foto: D. Luterop

5. Het lijkt onmogelijk om er achter te komen welk soort deze gallen op deze tropische Rhododendron solitarium veroorzaakt. De gal is gevonden door Stephan Helfer in Groot Brittannie. Hij noemt de gal Nail gall ('Nagel gal') en denkt dat zij wordt veroorzaakt door een eriophyioide mijtsoort. Lijkt mij geen slecht idee. Wie is bekend met tropische rhododendrons en heeft een idee welke mijt dit kan zijn? 


Foto: S. Helfer


6. Op allerlei bomen zijn heksenbezems te vinden. Soms is bekend wat de oorzaak is van het groeisel, maar soms is informatie moeilijk te vinden, zoals de vergroeiingen in den, Pinus die soms wordt gevonden. 
Foto: J.W. Tigges